Uitgesproken bij het monument aan de voet van de Moerdijkbrug op 11 mei om 13.00 uur.
—
Ik ben blij dat we vanmiddag hier kunnen herdenken. Een half jaar geleden had dit monument nog een andere plek, niet ver hier vandaan.
Omringd door zwerfvuil en toneel van chauffeurs die bij een sanitaire stop geen zin hadden om helemaal naar het nabijgelegen tankstation te lopen. Vlak voor het monument stond een gigantische vuilniscontainer. In combinatie met het vertrapte gras een bijzondere context voor herdenking.
Het had ook geen eigenaar; het was het resultaat van donaties van verschillende partijen. Rijkswaterstaat, de eigenaar van de grond, wist niet eens meer dat het er stond. Het leek even alsof de functie van het monument was teruggebracht naar het zoeken van een antwoord op de vraag ‘wie gaat erover?’
Daarmee werd de luxe van deze tijd in één oogopslag duidelijk. Er moest naast gebouwd worden. Op steenworp afstand van het monument ter nagedachtenis aan de heldendaad van toen, verricht in de kruitdampen van de meidagen, verrees een snellaadstation voor elektrische auto’s.
Het monument waar wij nu bij staan, vertelt ons daarom inmiddels een eigen verhaal over hoe makkelijk dankbaarheid vervaagt.
Mijn grootvader Andries van der Vorm heeft zich ruim dertig jaar intensief bezig gehouden met de geschiedschrijving van de meidagen op het Eiland. Meermalen gingen we al fietsend door de stad, langs de kogelgaten die nog steeds in de gevels zitten. Bij de verhalen die mij verteld werden over die bepalende dagen, daar kon ik mij als jong meisje die nooit oorlog heeft mee hoeven maken, bijna niets bij voorstellen.
Verhalen over geweld en de angst voor de vijand die op alle fronten betere kansen had. Maar ook de tweede vijand, het wantrouwen, was net zo aanwezig als de eerste. Het gevaar om verraden te worden heeft ook slachtoffers geëist.
Het onderzoeksresultaat van mijn grootvader was diverse bijdragen aan documentatie, waaronder Opmars naar Rotterdam van de heer Brongers, en zijn eigen boek Dordt Open Stad. Het boek en honderden foto’s die mijn grootvader tegenkwam in zijn onderzoek zijn inmiddels gedigitaliseerd en beschikbaar gemaakt voor een ieder die het wil bekijken. Voor een ieder die wil weten wat er is gebeurd. Sommige foto’s hebben een onuitwisbare indruk op mij gemaakt.
Mijn vader heeft van Dordt Open Stad op zijn beurt een kleinschalig evenement gemaakt, gericht op herdenking door reconstructie van toen, inclusief kogelgatentocht. Om geschiedenis tastbaar te maken.
Open stad, een stad die niet door troepen is bezet noch in staat van verdediging is gebracht. Het was de situatie waar onze soldaten het mee moesten doen. Er zat een groot verschil in aantallen, voorbereiding en uitrusting.
Ik ben nu 27 jaar, dezelfde leeftijd als de oudste van de omgekomen bemanningsleden. Jonge mensen, die wisten wat hun kansen waren. Die wisten wat zij achter zouden laten. Die wisten wie zij achter zich zouden laten. Familie, vrienden, geliefden. Strijdend tegen de vijand, maar ongetwijfeld ook tegen de meest pure menselijke emotie: de wil om te blijven leven.
Niet lang na hun actie van ultieme zelfopoffering, wapperde op de grote kerk de witte vlag.
En nu staan we hier, bij een schoongemaakt en opgeknapt monument, op een waardige plek.
En toch is dit monument altijd nog onvolmaakt. De dankbaarheid voor de offers van toen, valt niet in een monument uit te drukken. Het gat dat deze mannen geslagen hebben in de levens van hen die van hen hielden, voor de veiligheid van anderen, valt niet in een monument uit te drukken.
En daarom is herdenken niet genoeg. Twee minuten stilte, is niet genoeg. Respect tonen is niet genoeg. Men moet weten wat er is gebeurd.
Gelukkig zijn er nog zoveel mensen belangeloos en onvermoeibaar bezig met het zoeken naar antwoorden en het doorvertellen van hun verhalen. Om geschiedenis tastbaar te maken, voor mensen zoals ik die moeite hebben om vat te krijgen op die gebeurtenissen tijdens de meidagen op dit Eiland waar ik en zoveel mensen met mij, wel in alle vrijheid hebben mogen opgroeien.